dinsdag 16 juli 2013

Dieren opvangcentrum

Zoals gezegd zouden we vandaag naar het opvangcentrum (Rehabilation Center Moholoholo) voor wilde dieren gaan. Bij de poort stonden al borden dat we op moesten passen voor gevaarlijke dieren. Net als op safari keken we dus goed rond en zagen we ook wat klein wild. Ook zagen we veel grote vogels, onder andere aasgieren. Bij het centrum aangekomen zagen we nog meer van deze vogels, maar dan in kooien. Na een introductie gingen we met een gids het park in. Er liep een baby giraf rond die daar werd opgevangen. Het beest was helemaal niet bang voor mensen en kwam binnen handbereik. Bij de kooi van de cheetah's moesten we in een rij gaan staan om een tafel. Een cheetah werd uit zijn kooi gehaald, op de tafel geparkeerd en iedereen mocht het beest één voor één aaien. De kop mocht alleen niet aangeraakt worden. De cheeta leek het allemaal prima te vinden en ging er lekker bij liggen.
Even de poes uitlaten
We kwamen langs hyena's en wilde honden. Ook zagen we een honingdas, die, zoals de gids ons vertelde, al op talloze manieren ontsnapt was. We mochten bij de enorme vogels in de kooi en ze zelfs aaien en voeren. Heel erg gaaf!
Hierna gingen we naar de leeuwen en luipaarden, deze konden we van heel dichtbij zien, maar ze bleven (gelukkig) achter het hek. Ook heel bijzonder, nu maar hopen dat we ze ook op safari zien.
De meeste dieren hier waren opgevangen omdat ze gewond waren en niet direct teruggeplaatst konden worden, elk dier had een eigen verhaal.
Na deze ervaring besloten we langs de wildparken richting huis te rijden, entree betalen voor het Krugerpark was het qua tijd niet meer waard. We zagen wat apen, nyala's en imapala's. Ook zagen we bij een riviertje een krokodil zitten, dichterbij dan we tot nu toe hadden gezien. Toen we een foto wilden maken verdween hij echter snel het water in.
We sloegen een zandweg in die steeds belabberder werd. Hobbelend besloten we toch maar verder te rijden. Langs kleine dorpjes en schooltjes, waar iedereen naar je zwaait en je een attractie blijkt te zijn. Weer op de verharde weg reden we naar een winkelcentrum met markt erbij. Hier haalden we wat fruit en zagen we bij een van de kraampjes bruine stukken liggen, tussen het eten. We vroegen wat het was en of we het konden eten. De vrouw kon blijkbaar geen Engels, maar moest om ons lachen. Ook de andere vrouwen konden ons niet uitleggen wat het was, dus kregen we een stukje om te proeven. Het bleek klei te zijn, niet te vreten. Toen we lieten merken dat we het niet lekker vonden moesten ze nog harder lachen. We vroegen ons af waar de klei voor diende en of mensen dat daadwerkelijk aten. Misschien was dit voedsel voor de armsten of wordt dit gebruikt om tanden mee te poetsen. Verbaasd gaven we de vrouw wat geld voor de moeite.
Veel mensen kijken ons aan en een lachende man geeft ons de bijzondere handdruk, zoals we die in Soweto ook al kregen. We haalden wat brood bij een bakkerij en aten het op langs de weg bij een brug over de rivier. Ook hier werd naar ons getoeterd en gezwaaid, wij zwaaiden vrolijk terug. Weer in de auto bleken de vele scholen op onze route net uit te zijn en liepen hordes met kinderen langs de weg. Toen we naar hen zwaaiden, begonnen sommige meiden te gillen alsof het de gelukkigste dag van hun leven was. Jammer dat we nu de tassen met knuffels en knikkers niet bij hadden die we uit Nederland hadden meegenomen.
Weer thuis speelden we nog een potje midgetgolf en kwamen we thuis tot de ontdekking dat er geen water meer uit de kraan kwam. Toen we naar de receptie gingen bleek de hele stad zonder water te zitten en moesten we het de rest van de avond doen met het water dat nog in de leidingen en stortbakken zat.